donderdag 2 juli 2009

Aflevering 19

Abbiategrasso, 2 juni 2009.

Italia! Hectisch verkeer langs drukke wegen waar je als wandelaar je leven niet zeker bent, wandelroutes die vastlopen in nieuwbouw- of afbraakbuurten, weinig bankjes onderweg en in de dorpen vrijwel geen drinkwaterfonteintjes. Kortom, bepaald geen wandelparadijs maar wel een warm en bruisend land met belangstellende bewoners, zoals de vriendelijke man met hond die Frieda's pols voelde of ze wel goed snik was om zo ver te willen lopen in deze hitte.
We meldden al dat de vegetatie mediterraan is geworden, maar ook de fauna verandert. Onze vaste wandelmaatjes, de slak en de mestkever, hebben we al een tijd niet meer gezien. Wel schieten er hagedissen links en rechts over muurtjes weg, en een paar keer zagen we een slang al kronkelend in het struikgewas verdwijnen.

Om van Zwitserland in Italie te komen hebben we gebruik gemaakt van de boot die 2 keer daags over het meer van Lugano vaart. De tweede afvaart vanuit Morcote was om 5 voor 3 's middags dus we moesten onze normale pas iets versnellen voor de laatste Zwitserse kilometers, maar het is allemaal gelukt.
Eenmaal aan de overkant, op Italiaanse bodem, zag de wereld er ineens heel anders uit. Klokken gaven diverse tijden aan maar geen van alle de juiste. Huizen zaten slecht in de verf. Het eerste plaatsje Porto Ceresio, maakte een veel minder welvarende indruk dan wat we in Zwitserland gewend waren geraakt. En toen we op een terras onze favoriete dorstlesser, Rivella, bestelden, keek de serveerster ons aan alsof ze het in Rome hoorde donderen.

De eerste etappe in Italie was meteen een pittige, 22 km van Porto Ceresio naar Gavirate, waarbij we de flanken schampten van de Campo dei Fiori bergen, een klim en afdaling van 300 m, en dat bij temperaturen van meer dan 30 graden. De reden was dat we onze zinnen hadden gezet op hotel Lido, romantisch gelegen aan het meer van Varese.
Na 18 zeer afwisselende kilometers langs de periferie van de stad Varese, met drukke autowegen, steile bospaden en antieke villawijken, passeerden we in het dorpje Barraso bar Roma - what's in a name? Tijd dus voor een cola op het terras. Ze hadden ook kamers, maar ja, het Lido lokte...
Tegen half 7 's avonds kwamen we daar uitgeput en bezweet aan. De kleine dikke uitbaatster met schort voor rende druk heen en weer. 'Wat willen jullie' snauwde ze ons toe. 'Hebt u een kamer?' 'No, niente!' was het bitse antwoord en weg was ze weer, ons in verbijstering achterlatend. Geen greintje medeleven, geen enkele suggestie voor een ander onderkomen kon er af.
Gelukkig was de eigenaar van pizzeria Carlos verderop wel behulpzaam. Hij adviseerde ons hotel Bel Sit in Comerio, een dorp dat we lopend al waren gepasseerd. De laatste bus er naartoe vertrok over 10 minuten. Eenmaal daar aangekomen bleek Bel Sit een luxe, steriel hotel met kamers van 85 euro. Toch wel iets boven onze begroting. De laatste bus waren we net uitgestapt. Toch maar lopen naar Roma dan? Die paar kilometers konden er ook nog wel bij.
Bij bar Roma, waar het 's middags zo druk en gezellig was, was het nu verdacht stil. De jonge eigenaars waren net bezig de zaak te sluiten en kamerverhuur, daar deden ze om deze tijd van de avond niet meer aan, hoewel... vooruit dan maar. Zo waren we toch nog gered, en blij dat we niet bij de bitse bazin van het Lido zaten.

Na Gavirate wilden we geen drukke wegen meer lopen, waar je als wandelaar vogelvrij bent verklaard, maar een stuk van de E1, een Europees langeafstands-wandelpad. Wat volgde was een etappe vol beroerde stenige paden en barstensvol stekende muggen, zonder enig uitzicht op de meren waar we volgens de kaart tussendoor liepen.

Vanaf Sesto Calende aan de zuidpunt van het Lago Maggiore volgen we opnieuw de Ticino rivier, nu door een beschermd, parkachtig landschap met veel libelles en watervogels en zonder industrie. Wel veel asfalt, mar dat schiet wel lekker op. Over een paar dagen hopen we bij Pavia de Po te bereiken en tevens de Via Francigena, het pelgrimspad dat ons tenslotte naar Rome moet voeren.

Ciao!

Geen opmerkingen: