dinsdag 29 juli 2008

Aflevering 16

Deventer, 24 juli 2008.

En zo zitten we dan weer in ons eigen huis, terwijl de katten buiten spelen en de wasmachine op volle toeren draait. Het zit er op! Deze tweede keer was opnieuw een geweldige ervaring, en toch heel anders dan vorig jaar. Toen was alles nog nieuw en spannend, nu zijn we echte "route-routiniers" geworden. En terwijl we vorig jaar door voornamelijk niet-toeristichte streken trokken, waar wandelaars een uitzondering vormen en overnachtingsplekken schaars zijn, ging de tocht deze keer - vaak onder een verzengende zon - door de vakantie- en wandelparadijzen Vogezen, Zwarte Woud en Zwitserse Alpen.
In de Vogezen hadden we de aansluiting nog met vorig jaar: zelfde seizoen, zelfde weertype én het gezelschap van Anneke en Marcel. We zijn vrij snel van west naar oost door dit gebergte gestoken, maar willen zeker terugkomen - bijvoorbeeld om nog een stuk GR5 in de richting van Nice te lopen. Vanaf het Rijndal en het Zwarte Woud hebben we onze route aan elkaar geknoopt uit bestaande wandelpaden, zoals de Querweg, de Reussuferweg en de Via Gottardo. Met goede kaarten en dankzij de uitstekende bewegwijzering was dat prima te doen.
Ook de taal vormde deze keer minder een probleem dan vorig jaar. Ook al ontmoetten we nog zoveel aardige Fransen, het is en blijft voor ons een stuk gemakkelijker om een gesprekje in het Duits te voeren, zo lang men maar niet in het Zwitserduits antwoordt, want daar kunnen we geen chocola van maken. Voor volgend jaar staat Italiaans op het programma...

Van de hele tocht naar Rome hebben we er nu zo'n 1240 kilometer op zitten. Dat is een schatting want de eigenwijze Zwitsers geven afstanden aan in uren in plaats van in kilometers. Het hoogterecord van 1126 meter in het Zwarte Woud hebben we in de Alpen ruimschoots overtroffen. Alleen al in Andermatt, waar we een rustdag hadden in de mist en de regen waardoor we het gevoel hadden op een eiland te zitten in plaats van in de bergen, zaten we op een hoogte van 1436 meter.
We hebben jullie in spanning gelaten omtrent de afloop, maar nu kunnen we met gepaste trots melden dat we de Sint Gotthardpas (2108 m.) hebben gehaald! Airolo is het eindpunt geworden, en daarmee het startpunt voor volgend jaar.

De beklimming van de pas was niet erg moeilijk, vaak wel moerassig maar niet te steil. Een heel verrassend punt was een voetgangerstunneltje naast de autotunnel. Zodra je die binnen was bleek het geen tunnel te zijn, maar de toegang tot een wenteltrap omhoog. Eenmaal boven stond je in een weiland in plaats van langs de drukke weg, een Alice-in-Wonderland-achtige ervaring.

We arriveerden op de pas in prachtig weer, zonnig en helder.

In de Albergo San Gottardo hadden we plaatsen in de slaapzaal ("Massenlager") geboekt, maar gelukkig waren er gasten niet op komen dagen zodat we één van de fraai gerestaureerde herbergkamers konden betrekken. 's Avonds bij het eten hoorde iemand ons Fries spreken en reageerde in diezelfde taal, met de vraag of wij ook zo lang voor de tunnel in de file hadden gestaan...

Voor de afdaling hadden we een heel goede tip gehad van Bänz, de internet- en wandelkaartenuitbater van Andermatt. In plaats van de standaardafdaling te nemen langs een steil pad naast de oude autoweg, konden we nu een omweg maken over een aanvankelijk asfalt-, later gravelweggetje.



We kwamen langs bloemrijke bergweitjes, lawinehekken en verlaten gehuchtjes. We boekten een nieuw hoogterecord van 2238 m., een punt met schitterende vergezichten over besneeuwde toppen boven het dal van de Ticinorivier en over de verkeerschaos in de diepte onder ons (met inderdaad weer een file van 15 km. voor de tunnel).
De echte afdaling tenslotte was best wel steil, maar ging via tientallen haarspeldbochten door de bossen boven Airolo.





Het zwaarste gedeelte zit er dus op. Of toch niet? Als we willen kunnen we, bij wijze van spreken, over de Strada Alta zó Italië binnen lopen via Bellinzona en Locarno. Maar een alternatieve route over de Passo San Giacomo (2313 m.) en dan naar Domodossola lokt ons ook wel aan... We hebben nog een jaar de tijd om daarover na te denken. En stiekum denken we ook al na wat er volgt op Rome: Athene - Istanbul - Jeruzalem?

Aflevering 15

Andermatt, 17 juli 2008.

Wij staan aan de vooravond van de apotheose van de tweede aflevering van onze wandeling naar Rome: morgen willen we de St. Gotthard pas overwinnen (2108 m). We hebben daar al flink voor getraind want de afgelopen dagen zijn we 1000 m geklommen van het Vierwoudstedenmeer via het dal van de Reuss naar Andermatt. Nu zitten we op 1436 m hoogte.
Het landschap is veranderd van lieflijk en romantisch aan het meer naar ruig en spectaculair in de kloof van de Reuss. Het is verbazingwekkend te zien hoe het de Zwitsers lukt om wegen, spoorlijnen, wandelpaden en dan ook nog een rivier in het steeds smaller wordende dal te proppen. De Autobahn en de spoorlijn naar Italië zijn inmiddels de Gotthardtunnel ingedoken wat betekent dat het nu aanzienlijk rustiger is geworden, afgezien van de snelheidsduivels op motoren en de kamikaze-wielrenners die de afdaling van de pas zien als de ultieme mogelijkheid zichzelf te bewijzen.

We zijn dus nu in Andermatt, een levendige toeristenplaats vol hotels, restaurants en cafés, het Valkenburg van Zwitserland. We slapen hier in een Privatzimmer bij een vriendelijke oude dame. Overnachtingen zijn trouwens geen enkel probleem in Zwitserland i.t.t. Frankrijk, alleen hangt er hier wel een ander prijskaartje aan. We hebben de tering naar de nering gezet en slapen, sinds wij de familie in Zug verlaten hebben, geregeld bij boeren in het stro voor een luttele 50 Zw.franks inclusief een riant ontbijt. De noodlijdende boerenstand heeft een nieuwe inkomstenbron gevonden in de vorm van "Schlafen im Stroh". Een kleine 100 boeren in Zwitserland doet daar aan mee en met veel succes, want juist het primitieve en de hang naar de natuur trekt de moderne toerist. De faciliteiten qua toiletvoorzieningen zijn uitstekend maar dat mag men verwachten in dit propere land waar geen papiertje op straat rondzwerft en de hondenpoep ter plekke in een doggy box wordt gedeponeerd. Echter in Weggis, een dure plaats aan het Vierwoudstedenmeer, sliepen we in het Budget hotel, waar het er keurig uit leek te zien totdat Frieda een kakkerlak in haar bed vond...

Tijdens onze wandeling rond het Vierwoudstedenmeer hadden wij het gevoel met vakantie te zijn.


Elke dag werden ons de fraaiste kalenderfoto's vol klingelende Melka koeien op gepolijste grashellingen, azuurblauwe meren, Märklintreintjes en met sneeuw bedekte fondantbergen op een presenteerblaadje aangeboden. Maar hoe lang nog... veel dalen worden opgeofferd aan geldzucht van projectontwikkelaars door ze vol te plempen met foeilelijke nieuwbouw en bedrijfspanden.
Dit is tevens het meest nationalistische deel van Zwitserland, de zg. Urschweiz. Je wordt hier doodgegooid, of beter gezegd doodgeschoten, met Wilhelm Tell parafernalia van standbeelden en kapellen tot souvenirs van appels met pijlen erdoor.
Wat ons treft is de vriendelijkheid van de bevolking. Iedereen die je tegenkomt tijdens het wandelen groet je met een oprecht gemeend "grüetzi mitenand". Als wandelaar krijg je onmiddelijk sympathie van de gemiddelde Zwitser, want Wanderlust zit in zijn genen. Geen wonder dat de bewegwijzering van de wandelwegen hier de perfectie benadert. Zwitsers zijn ook strikt eerlijk. In geen enkele trein (naar een overnachtingsadres, wij smokkelen echt niet!) hebben we een conducteur gezien, terwijl iedereen keurig zijn kaartjes koopt. Op een boot voeren we zwart omdat we het kaartjesloket niet konden vinden en er geen enkele controle was.


Het weer is erg wisselend: nu eens een paar dagen zonnig en bloedheet, dan weer enkele dagen continu regen en kou. Het is dus ook best spannend hoe het ons morgen zal vergaan bij de beklimming van de St. Gotthard pas. In ons laatste bericht horen jullie hoe het afgelopen is. Dat zal niet lang op zich laten wachten want maandag reizen we per trein (!) weer terug naar Deventer.

Aflevering 14

Hünenberg, 6 juli 2008.

Zaten we een week geleden nog midden in het Hochschwarzwald, momenteel houden we een rustdag bij Frieda's broer in Hünenberg (bij Zug) in het Zwitserse "laagland". Dat betekent een beetje bijkletsen, de was doen en schrijven; buiten is het regenachtig dus het wandelen bewaren we graag voor een andere dag. De bergschoenen staan lekker te stinken op het balkon.

Een paar dagen geleden staken we opnieuw de Rijn over, ditmaal bij Waldshut, om ons zesde en op-1-na-laatste land, Zwitserland, binnen te wandelen. Vanaf dat moment volgden we de brede rivieren Aare en Reuss. Het pad leidt vaak door weelderige bossen langs steile oevers, terwijl het grijsgroene water met hoge snelheid voorbij stroomt. Wij wanen ons af en toe in het Amazonegebied, totdat er groen-met-gele rollende heuvels en welvarende kerkdorpjes in het zicht komen. De met gele bordjes perfect aangegeven route maakt duidelijk: dit is Zwitserland! Het "grüetzimitenand" van de vriendelijke bevolking komt je dan ook van alle kanten tegemoet. Toen we gisteren voor het eerst, in het dorpje Göslikon, de scherp afgeketende witbesneeuwde Alpentoppen in het vizier kregen, wisten we dat de bergen en heuvels tot nu toe kinderspel waren geweest, ook al ligt ons hoogterecord op 1126 meter.

De laatste paar dagen in het Zwarte Woud liepen we door het open land, wat prachtige vergezichten opleverde. Echter zonder de bijbehorende schaduw werden we geteisterd door het hete zomerweer. Frieda kreeg last van duizelingen, pas na het drinken van een overdosis water in de schaduw ging het weer met frisse moed voorwaarts. Gelukkig mochten we voornamelijk afdalen richting Rijn.
Onderweg overnachtten we in het prachtige antieke Gasthof Adler in het dorpje Bannholz. We waren de enige gasten en hadden ook niet de indruk dat de vriendelijke, hardwerkende eigenaars er een riant bestaan aan overhielden.

Op weg naar het hoogstgelegen dorpje van het Schwarzwald, Höchenschwand, kwamen we diep in het bos een reddingswerker met Duitse herder tegen, op zoek naar een vermist persoon. Het signalement: man, 56 jaar, baard, spijkerbroek en geruit hemd. Even later zagen we zelfs een politiehelikopter en -auto's in de weer. Het bleek te gaan om een suïcidaal geval. De man was al meer dan 24 uur zoek. Triest... De dag ervoor hadden we ook al te maken met een dergelijk geval toen iemand zich voor de trein had gestort (en wij treinvertraging opliepen op weg naar een overnachtingsplaats).

In Waldshut zat het enige betaalbare hotel vol. Wij kwamen terecht op de camping, in een spartaanse kamer in een nieuw gebouw. Praktisch voor één nacht, zonder enige charme, maar wel met de Rijn vlak onder ons raam.

Zoals bekend is Zwitserland een duur land. Omgerekend 100 euro voor een hotelkamer is hier heel gewoon. Jeugdherbergen bieden uitkomst, al moeten we dan wel treinen of bussen nemen om er te komen, maar het openbaar vervoer is hier perfect. De jh van Brugg is gevestigd in een Bommelsteins kasteeltje met dikke stenen muren en zware houten trappen. Er was plaats op een gemengde zaal. Het was er niet druk, ondanks het jeugdfestival dat in die stad plaatsvond.
De jh van Baden is juist heel modern en gerieflijk, maar we kwamen wel op aparte (want niet-gemengde) zalen terecht. Beetje lastig als je maar 1 stuk zeep en 1 tube tandpasta bij je hebt. En gek om elkaar 's ochtends op de gang weer tegen het lijf te lopen.
Baden is trouwens een erg leuk stadje tegen een helling in een bocht in de Limmat. Ook het stadje Bremgarten hoog boven de Reuss, met een hoog Anton Piek-gehalte, was een verrassing: klinkerstraatjes, muurschilderingen en Middeleeuwse torens. Maar we beleven ook de nodige natuurervaringen: we zien heel veel wouwen en andere roofvogels, en op een picknickplaats op een heuveltop maakte een gekortwiekte tamme kraai zijn opwachting. Ook de grote ronde oranje ogen van een oehoe (wel in een kooi gebiedt de waarheid te vermelden) zullen we niet snel vergeten.

Vanaf hier op naar het echte werk in de Alpen. Maar eerst laten we ons verwennen door Germ en Bea. Over ruim 2 weken hopen we de trein terug naar Nederland te nemen.

Aflevering 13

St. Blasien, 30 juni 2008.

Momenteel bevinden we ons in St. Blasien, midden in het Zwarte Woud, in Haus Bernhardt, een riante villa in een ruim opgezette buitenwijk. Na 5 dagen wandelen zijn we wel weer toe aan een rustdag en daarvoor is St. Blasien een geschikte, sfeervolle plaats, die gedomineerd wordt door een kolossale koepelkerk, nauwelijks kleiner dan de St. Pieter waarheen we op weg zijn.

Gisteren zijn we hier aangekomen en hebben we ons meteen verbroederd met de dorpsbevolking tijdens het aanschouwen van de EK-finale Duitsland-Spanje, vertoond op een groot scherm in de open lucht in de Kurgarten. Gedeelde smart is halve smart. Het deed ons goed na afloop eens de Duitsers te kunnen condoleren, in plaats van dat zij ons condoleerden met de Oranje-flop. Het was dan ook enigzins wrang dat we de vorige nacht in Schluchsee moesten doorbrengen in een piepkleine, volledig oranje kamer: beddegoed, lampekappen, behang, alles was oranje, dit om een 70-er jaren sfeertje te creëren. Het ontbijt was er trouwens overdadig te noemen, de tijden van uiterst karige Franse ontbijten is definitief voorbij.

We zijn onze Schwarzwaldwanderung in Freiburg begonnen. Daar verbleven we in een nieuwbouwwoning bij hospita Christiane in een gastarbeiderpension. De tuin zat dan ook vol paffende en bierdrinkende Polen. Freiburg zelf is een aangename stad met een grote dom en een bruisende studentenbevolking. Het wemelt er van de fietsers, die zich als kamikazepiloten in het verkeer storten. Daarnaast zijn de trams levensgevaarlijk, op een voetganger meer of minder wordt niet gekeken.

De rust van het Zwarte Woud deed dan ook weldadig aan, een heerlijk wandelgebied van donkere bossen en groene weiden met fraaie vergezichten (hoewel meestal aan het gezicht onttrokken door bomen). De paden zijn uitstekend van kwaliteit, de bewegwijzering laat niets aan de verbeelding over. Helaas valt het aantal typische Schwarzwaldattributen nogal tegen: het heeft ons dagen gekost de eerste koekoeksklok te vinden en van Schwarzwälderkirschtorte te kunnen genieten.









Overnachtingen vormen geen enkel probleem meer, afgezien van de prijs. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Alleen in Buchenbach kostte het moeite een pension te vinden. We belandden daar bij een oude dame die inmiddels gestopt was met B&B. Ze vond het zo zielig voor ons dat ze ons voor 25 euro een hele verdieping in haar huis aanbood: "Wanderer kann ich ja doch nicht wegsenden!".

De interessantste overnachting hadden we bij de Ravennaschlucht, een fraaie kloof vol watervalletjes en met mos bedekte rotsen. We belandden hier (via Himmelreich en Höllental...!) bij oma Ketterer -achter in de 70 met een rug zo krom als een hoepel- en haar niet al te snuggere zoon Mike van een jaar of 45, met licht autistische trekjes. Zijn duits was onverstaanbaar. Hij nodigde ons uit samen met hem de wedstrijd Spanje-Rusland te volgen, waarbij hij ons op de nodige pils trakteerde. Naarmate de avond vorderde werden zijn opdringerige houding en vervelende insinuaties steeds irritanter en we waren dan ook blij na afloop naar onze kamer te kunnen vluchten. De volgende ochtend stond wel mooi het bier op de rekening. "So geht das nicht, das war ja doch kein Einladungsbier!" aldus oma.
Twee dagen later en 30 km verderop in Schluchsee bleek Johannes zijn trui op de kamer van Mike te hebben laten hangen als gevolg van ons overhaaste vertrek. Johannes belde hem en Mike bood meteen aan zijn trui op het station van Hinterzarten af te geven, waar wij hem met de trein konden afhalen. Aldus slaagde deze missie. Zo zie je maar hoe je je in de medemens kunt vergissen....

En dan nu op weg naar die Schweiz! Nog 2 dagen lopen en we hopen de Rijn opnieuw over te steken bij Waldshut.

Aflevering 12

Freiburg im Breisgau, 24 juni 2008.

Waren wij enkele dagen geleden nog in het Franse Colmar aan het eind van de Vogezen, nu zitten we in het Duitse Freiburg aan het begin van het Zwarte Woud. Ofwel zijn we van de Elzas aanbeland in Baden-Württemberg.






Daartussen lagen 3 korte, vlakke etappes door het dal van de Rijn. Toch valt het wandelen ons momenteel niet licht. Het is drukkend heet geworden met temperaturen van boven de 30 graden. Aan het eind van de dag volgt een verfrissende stortbui, al dan niet vergezeld van "Donner und Gewitter".
Gistermiddag waren we net op tijd in Freiburg om te kunnen vluchten in een koffiezaakje waar de aardige serveerster ons van een kaart van de stad voorzag zodat we onze slaapplaats snel konden vinden. Vandaag hebben we een rustdag en proberen we de hitte te vermijden.

Een paar dagen geleden in het Franse Volgelsheim viel het trouwens niet mee om het aldaar besproken hotel te vinden. Het bleek enkele kilometers buiten het dorp te liggen, dus ploeterden wij voort in de kale vlakte onder de hete zon totdat we het eenzame gebouw zagen liggen. Het hotel heette La Boite a Sel (het zoutvaatje) naar het gehucht waar het lag, de link met zout is ons duister gebleven. De eigenaresse bleek een erg hartelijke vrouw, zij was de eerste op onze hele tocht die echte belangstelling had voor onze reis. Ook het eten was er voortreffelijk, dus als je ooit in de buurt komt...

De dag erna staken we de Rijn over bij Breisach am Rhein, een stad op een steile rots aan de Duitse oever in het anders zo vlakke landschap. Alsof we gastvrij onthaald werden in dit land klonken al snel de tonen van een hoempapa-orkest, dat een plaatselijke schranspartij (met veel worst en bier) opvrolijkte. Aan de Franse kant van de Rijn lieten we het (totaal niet gelijkende) tweelingstadje Neuf-Brisach achter ons. Dat is een stil garnizoensstadje met een bijzonder, (voor de kenners: door Vauban ontworpen) geheel symmetrisch stratenplan binnen een achthoekig centrum, omgeven door een 15-puntige ster van verdedigingswerken. De plattegrond doet Frieda aan een mattenklopper denken, Johannes aan een cyclooctatetraeen molecuul.

Ondanks het vlakke terrein waren de afgelopen dagen toch heel afwisselend. Zo nu en dan kwamen we door bossen, het ene voorzien van recreatieve faciliteiten, het andere volledig verlaten met bijna overwoekerde paden. Sinds we niet meer op de GR5 lopen moeten we zelf onze route bepalen. Door een tip van een herbergierster vonden we de kortste route naar Freiburg, waarbij we onderweg ons konden laven aan een drankje in een dierentuin. Net als in de Elzas zaten ook hier de ooievaarsfamilies op hun hoge posten.
Gisteren zat er nog een klim van maar liefst 75 meter in de route over de Tuniberg, een heuvel vol wijngaarden die heerlijke witte wijn opleveren, zoals wij zelf hebben kunnen constateren in het gemütliche Gasthof Keller, waar overigens een Duitser ons condoleerde met de uitschakeling van Nederland door de Russen op het EK. Maar laten we het daar maar niet meer over hebben...









Tot zover maar weer. Voorlopig zal het wel niet van internetten komen in het Schwarzwald, waar de Biergartens ruimer gezaaid zijn dan de internetcafés, vrezen we. Of vrezen we dat niet?

Aflevering 11

Colmar, 20 juni 2008.

Moest de vorige keer in Straatsburg alles nog beginnen, nu zijn we in Colmar aangekomen, de fraaie hoofdstad van de Elzas. Inmiddels hebben we de Vogezen achter ons gelaten, die we samen met onze vrienden Anneke en Marcel doorkruist hebben. De etappes van ruim 20 km per dag waren langer dan we vorig jaar gewend waren, en ook zwaar, doordat we voortdurend berg op, berg af moesten. We klommen en daalden gemiddeld zo'n 1000 m per dag met een bepakking van zo'n 8 kilo per persoon.

Het weer liet de eerste dagen zwaar te wensen over. In Schirmeck, waar we de wandeling langs de GR5 hervatten, was het even slecht als vorig jaar aan het eind, met een hele dag regen. Daarna knapte het langzaam op en momenteel is het zonnig en heet. Bij Schirmeck overnachtten we in een gite met fraai uitzicht over de Vogezentoppen. De romantische sfeer werd helaas ruw verstoord door het gebulder van skelters op een nabijgelegen racebaan.

Hier maakten Anneke en Marcel hun opwachting die per auto uit Deventer waren gekomen. In de gite serveerde men flammenkuchen totdat we er kogelrond bij neervielen.

De volgende dag liepen we, gehuld in regenkleding, naar Le Hohwald. Onderweg kwamen we langs het voormalig concentratiekamp Struthof, een indrukwekkende ervaring.
Na een natte tocht vonden we tot onze verrassing een gastvrije herberg waar we ons konden warmen aan een groot bord "potage de randonneurs" (wandelaarssoep). Daarna brak de zon door.

In Le Hohwald overnachtten we in een auberge. Aan de stamtafel in de gelagkamer lieten we ons het welverdiende bier goed smaken. De Duitstalige uitbaters waren wel erg star: we mochten er niet bellen, de krant werd ons geweigerd, en de deur ging resoluut op slot om 9 uur. De Elzas is een merkwaardige mengeling van Duitse Gründlichkeit en Franse joi-de-vivre. De plaatsnamen zijn Duits maar worden op zijn Frans uitgesproken.

De volgende dag passeerden we de prehistorische "murs païen" met hun kolossale stenen zonder metselwerk, die ons aan de muren van de Inca's in Peru deden denken en het fraaie klooster Saint Odile met prachtige kapelletjes vol kleurrijke muurschilderingen. In het pittoreske vakwerkdorpje Andlau overnachtten we als enige gasten in het grote hotel Au Canon dat beter tijden had gekend. Een dame op leeftijd runde de zaak nog, maar voor hoe lang?
De dag daarna beklommen we in de mist de top van de Ungersberg van ruim 900 meter. Johannes steeg boven zichzelf uit en bereikte als eerste de top waar hij werd begroet door een Vlaams ontvangstcomité.
De gite-d'etape in Chatenois was kaal en ongezellig, maar een broedend paartje ooievaars vergoedde veel. We zagen "le Match" Italië-Frankrijk in een dubieuze nachtclub met morsige zakenlieden. Het was opvallend hoe weinig enthousiasme de Elzassers voor "les Bleues" toonden, die dan ook roemloos ten onder gingen.

Hierna klaarde het weer op. Na de klim vanuit Chatenois streken we neer op een terras bij de "Montagne de Singes", de Apenheul op zijn Elzassers. Vervolgens klommen we naar het majestueuze kasteel Haut Koenigsbourg, een topattractie gezien de busladingen toeristen. De afdaling naar Ribeauvillé over een steil rotspad was erg mooi maar ook zeer zwaar, met fantastische uitzichten over het Rijndal met schilderachtige dorpjes vol rode pannendakjes. We kwamen langs spannende kasteelruïnes zoals St Ulrich.
Ribeauvillé bleek een sprookjesachtig dorp met vakwerkhuisjes zo kleurrijk dat het zeer deed aan de ogen. Hier namen we afscheid van de GR5, die ons vanaf Maastricht tot hier had gebracht. We doorkruisten het Rijndal naar Colmar, waarbij we onderweg aangevoerd door Marcel pootjebaadden in de Fechtrivier.

En nu genieten we van een rustdag in Colmar voordat we de Rijn zullen oversteken op weg naar het Schwarzwald. Anneke en Marcel zijn zojuist vertrokken met bestemming Deventer, dus nu zijn we weer op elkaar aangewezen...

A la prochaine!

Aflevering 10

Straatsburg, 14 juni 2008

Het is bijna zo ver: morgen hervatten we onze voettocht naar Rome. Schirmeck, waar we vorig jaar zijn geëindigd, wordt nu ons startpunt. Ook nu zijn Anneke en Marcel van de partij. Zij zullen ons de eerste dagen vergezellen.

Maar eerst hebben we een paar dagen ontspanning gehad in Luxem- en Straatsburg. Luxemburg kunnen we wel dromen, maar de hoofdstad van de Elzas kenden we nog niet. Het is een zeer gezellige Franse stad met oude Duitse vakwerkhuizen en trambanen en fietspaden als in Amsterdam. Ideaal om in rond te dwalen, terrasjes te pikken en ons neer te vleien op een bankje voor de picknick. De temperatuur is de afgelopen week flink gedaald maar afgezien van een enkele bui is het zonnnig. Op ons zolderkamertje in hotel Patricia, midden in het oude centrum, voelen we ons prima thuis.



Op weg hier naartoe hebben we, uit nostalgische overwegingen, het boemeltje genomen vanaf Maastricht via Luik dwars door de Ardennen naar de stad Luxemburg. Vervolgens via Thionville en Metz naar de Vogezen. Alle herinneringen kwamen boven zodat we nu in de stemming zijn geraakt voor het vervolg van de tocht. In Luxemburg waren we getuige van de EK-overwinning van Portugal op Tsjechië, met als gevolg dat de straten volstroomden met uitzinnig feestvierende Portugezen. (Het was ons vorig jaar al opgevallen hoeveel Portugezen in Luxemburg wonen).
Gisteravond konden wij met opgeheven hoofd door de straten van Straatsburg lopen - als enige Nederlanders, dat wel. In het café, waar we de wedstrijd tegen Frankrijk hebben gezien, waren de Fransen wel zo sportief om te juichen bij het laatste Nederlandse doelpunt.

Een volgende keer meer over onze voettocht.