maandag 2 juli 2007

Aflevering 6

Metz, 7 juni 2007

Na 435 km lopen langs de GR5 zijn we nu in de Franse stad Metz aangekomen. Eigenlijk hebben we veel meer kilometers gemaakt, want langs de route zijn weinig overnachtingsadressen en het openbaar vervoer op het Franse platteland is niet veel beter dan in Nederland. Gemiddeld leggen we 17,5 km per dag af.

Het wandelen bevalt ons nog steeds uitstekend. We moeten zelfs oppassen niet verslaafd te raken. Dat gevoel van vrijheid, de veranderingen in landschap en cultuur, aangepast aan de menselijke maat, ervaar je alleen door te wandelen, de basis van alle mobiliteit. We zien grote verschillen onderweg: Luxemburg is erg kleinschalig, nogal bekrompen en welvarend, een groot contrast met het laissez-faire van de Fransen. Pluspunten van Luxemburg zijn de vele picknickbankjes en het feit dat automobilisten stoppen voor zebrapaden. Maar de rugzakwandelaar wordt er beschouwd als landloper, terwijl de Fransen ons vriendelijk bejegenen, en eigenlijk jaloers zijn op ons bohemien-bestaan.

Na het verlaten van het Moezeldal deden we nog 2 bijzondere plaatsen aan in Luxemburg: het mondaine kuuroord Mondorf-les-Bains waar rijke Britten champagne dronken bij de lunch, en het doorsnee-stadje Dudelange waar een voortdurende braderie leek plaats te vinden en het bier rijkelijk vloeide.

Lotharingen, waar we nu zijn, is een gebied van weidse landschappen, eindeloze graanvelden, uitgestrekte donkere bossen, uitgestorven dorpjes zonder faciliteiten en troosteloze industriesteden met gigantische, zwaar verouderde staalcomplexen, zoals Thionville en Knutange. In Thionville verbleven we in de ouderwetse, donkere jeugdherberg met sober ingerichte kamertjes.

In de stad Rombas hebben we overnacht in een rommelig maar sfeervol dorpshotel dat ons sterk deed denken aan de tv-serie Allo Allo met patron Rene en frivole barmeiden achter de tap en obers waar een steekje los aan zat. Dergelijke dorpshotels dreigen uit te sterven, weggeconcureerd door steriele Formule1-achtige low-budget hotels langs de snelwegen. Toch werd zo n hotel 1 maal onze redding. In Semecourt eindigden we voor het eerst 's avonds in een dorp zonder hotels en zonder vervoer. Men verwees ons naar de snelweg, 3 km verderop. Daar raakten we verzeild in een mega-winkelcentrum louter gericht op automobilisten; een vervreemdende ervaring voor ons, wandelaars. Daar bleken eerst alle hotels ter plekke vol, maar na een uurtje wachten bleek een reservering vervallen zodat we niet de nacht in de tunnel onder de A31 hoefden door te brengen.

Nu zijn we dan in Metz, een welvarende universiteitsstad vol zandsteengele historische panden. We verblijven in het sjieke hotel Foch aan een van de mooiste pleinen van de stad, enige luxe hebben we zo langzamerhand wel verdiend.
De terugkeer naar Nederland houdt ons nog lang niet bezig!

Groeten, JenF

Geen opmerkingen: