Andermatt, 17 juli 2008.
Wij staan aan de vooravond van de apotheose van de tweede aflevering van onze wandeling naar Rome: morgen willen we de St. Gotthard pas overwinnen (2108 m). We hebben daar al flink voor getraind want de afgelopen dagen zijn we 1000 m geklommen van het Vierwoudstedenmeer via het dal van de Reuss naar Andermatt. Nu zitten we op 1436 m hoogte.
Het landschap is veranderd van lieflijk en romantisch aan het meer naar ruig en spectaculair in de kloof van de Reuss. Het is verbazingwekkend te zien hoe het de Zwitsers lukt om wegen, spoorlijnen, wandelpaden en dan ook nog een rivier in het steeds smaller wordende dal te proppen. De Autobahn en de spoorlijn naar Italië zijn inmiddels de Gotthardtunnel ingedoken wat betekent dat het nu aanzienlijk rustiger is geworden, afgezien van de snelheidsduivels op motoren en de kamikaze-wielrenners die de afdaling van de pas zien als de ultieme mogelijkheid zichzelf te bewijzen.
We zijn dus nu in Andermatt, een levendige toeristenplaats vol hotels, restaurants en cafés, het Valkenburg van Zwitserland. We slapen hier in een Privatzimmer bij een vriendelijke oude dame. Overnachtingen zijn trouwens geen enkel probleem in Zwitserland i.t.t. Frankrijk, alleen hangt er hier wel een ander prijskaartje aan. We hebben de tering naar de nering gezet en slapen, sinds wij de familie in Zug verlaten hebben, geregeld bij boeren in het stro voor een luttele 50 Zw.franks inclusief een riant ontbijt. De noodlijdende boerenstand heeft een nieuwe inkomstenbron gevonden in de vorm van "Schlafen im Stroh". Een kleine 100 boeren in Zwitserland doet daar aan mee en met veel succes, want juist het primitieve en de hang naar de natuur trekt de moderne toerist. De faciliteiten qua toiletvoorzieningen zijn uitstekend maar dat mag men verwachten in dit propere land waar geen papiertje op straat rondzwerft en de hondenpoep ter plekke in een doggy box wordt gedeponeerd. Echter in Weggis, een dure plaats aan het Vierwoudstedenmeer, sliepen we in het Budget hotel, waar het er keurig uit leek te zien totdat Frieda een kakkerlak in haar bed vond...
Tijdens onze wandeling rond het Vierwoudstedenmeer hadden wij het gevoel met vakantie te zijn.
Elke dag werden ons de fraaiste kalenderfoto's vol klingelende Melka koeien op gepolijste grashellingen, azuurblauwe meren, Märklintreintjes en met sneeuw bedekte fondantbergen op een presenteerblaadje aangeboden. Maar hoe lang nog... veel dalen worden opgeofferd aan geldzucht van projectontwikkelaars door ze vol te plempen met foeilelijke nieuwbouw en bedrijfspanden.
Dit is tevens het meest nationalistische deel van Zwitserland, de zg. Urschweiz. Je wordt hier doodgegooid, of beter gezegd doodgeschoten, met Wilhelm Tell parafernalia van standbeelden en kapellen tot souvenirs van appels met pijlen erdoor.
Wat ons treft is de vriendelijkheid van de bevolking. Iedereen die je tegenkomt tijdens het wandelen groet je met een oprecht gemeend "grüetzi mitenand". Als wandelaar krijg je onmiddelijk sympathie van de gemiddelde Zwitser, want Wanderlust zit in zijn genen. Geen wonder dat de bewegwijzering van de wandelwegen hier de perfectie benadert. Zwitsers zijn ook strikt eerlijk. In geen enkele trein (naar een overnachtingsadres, wij smokkelen echt niet!) hebben we een conducteur gezien, terwijl iedereen keurig zijn kaartjes koopt. Op een boot voeren we zwart omdat we het kaartjesloket niet konden vinden en er geen enkele controle was.
Het weer is erg wisselend: nu eens een paar dagen zonnig en bloedheet, dan weer enkele dagen continu regen en kou. Het is dus ook best spannend hoe het ons morgen zal vergaan bij de beklimming van de St. Gotthard pas. In ons laatste bericht horen jullie hoe het afgelopen is. Dat zal niet lang op zich laten wachten want maandag reizen we per trein (!) weer terug naar Deventer.
dinsdag 29 juli 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten