dinsdag 13 december 2011

Aflevering 26

Acquapendente, 10 oktober 2011

Toscane ligt nu achter ons. Na San Miniato liepen we 10 dagen lang door het ultieme Toscaanse landschap dat niet altijd zo lieflijk is als de toeristenfolders doen geloven. Hoe zuidelijker je komt, hoe minder steden en dorpen er zijn. In het landschapspark Val d'Orcia (Zuid-Toscane) konden we uren lopen tussen de hoge heuvels met uitgestrekte akkers, met hier en daar een boerderij, een ruine of een afgelegen agriturismo. De graanoogst is achter de rug en het land is geploegd dus de akkers zijn kaal en bestaan uit grote kluiten aarde. Doordat het vaak heel hard waait is alles enorm stoffig. Onze schoenen zijn inmiddels egaal grijs.
Een nadeel van lopen in het najaar is dat het jachtseizoen is geopend. Met name in de weekenden zijn overal jagers in het veld aanwezig en hoor je voortdurend knallen. De dagetappes zijn best wel zwaar, niet in het minst omdat de steden en dorpen vrijwel altijd boven op een hoge heuvel liggen - San Gimignano, Siena, enz. Om in het hooggelegen Radicofani te komen moesten we zelfs meer dan 500 m. klimmen.

Het lopen gaat over het algemeen goed sinds we ons tempo en de dagafstanden hebben aangepast. Johannes heeft nog wel eens een terugval, vooral wanneer er overdag weinig gelegenheid is om te rusten. De pelgrimsonderkomens (kloosters, kerken) liggen om de 20 a 30 km. dus we wisselen ze af met een enkel hotel of B&B. Zo slapen we de ene nacht op slaapzalen met stapelbedden in onze lakenzakjes en worden we de andere nacht omringd door de luxe van schone lakens en zachte handdoeken. Een keer hadden we een appartement in een agriturismo (daar stikt het hier van), mooi rustiek ingericht, met een eigen keuken en open haard. Daar gaan we nog eens een weekje in alle rust logeren...

De pelgrimsonderkomens mogen dan eenvoudig zijn, ze brengen ons wel in contact met hartelijke mensen die je onderbrengen en met mede-wandelaars. Zo sliepen we in Monteriggioni, een piepklein burchtstadje boven op een rots, in een huis naast de kerk waar we werden opgevangen door Mario. Hij zette direkt thee voor ons en 's avonds kookte hij met passie een heerlijke pastamaaltijd. De slaapzaal deelden we met Wilhelm, een zachtaardige Duitser die enigzins aan St. Franciscus van Assisi deed denken met zijn baard, sandalen en wandelstaf. Hij zal inmiddels wel in Rome zijn want hij stapte stevig door.
In Siena werden we opgevangen door de nonnen van het klooster San Vincenzo, onder leiding van de humoristische en dynamische zuster Ginetta. Ze stelde ons voor aan een lieve en knappe zuster die vloeiend Nederlands bleek te spreken. Haar naam (na intreden) was Maria Magdalena. Ze kwam uit Zuid-Holland en had zich tijdens een vakantie in Italie geroepen gevoeld om in dit klooster te blijven. We schatten haar op nog geen 25 jaar oud.

Zoals we al eens schreven haalt iedereen ons in. Tussen San Miniato en San Gimigniano troffen we 3 dagen achter elkaar Carlo en Renza, een 70+ echtpaar uit de buurt van Bellinzona. Heel aardige mensen, we aten steeds samen. Ze liggen nu 2 of 3 etappes op ons voor. Ook Els en Piet, een gemoedelijk Vlaams stel uit Westouter, zijn ons voorbijgestreefd. Het is toch steeds weer fijn om Nederlands te kunnen spreken in plaats van Engels of Duits (Friezen hebben we overigens nog niet ontmoet).
In Siena en in Buonconvento kwamen we Loreta tegen, een beeldschone vrouw van 53 uit het Zwitserse Sankt Gallen. Zij sprak heel open over haar prive-situatie, had 3 maanden verlof opgenomen om te lopen maar voelde zich vaak eenzaam zo alleen op stap. Haar man en volwassen dochter waren thuis. Of ze nog onderweg is? We hebben haar naam de laatste week niet meer gezien in de gastenboeken.

Het regelen van een onderkomen gaat vrijwel altijd probleemloos. In Buonconvento echter (what's in a name?) zat het even tegen. Frieda had de avond tevoren met meneer pastoor gebeld met haar standaard zinnen 'Siamo due pellegrini. Ha due letti per domani sera?' en had te horen gekregen dat het 'bene, bene' was. Maar eenmaal ter plekke werd er niet open gedaan en werd de (mobiele) telefoon ook niet meer opgenomen. Na enige uren wachten zijn we maar in hotel Roma getrokken.

Dan had pastoor Gianni van San Quirico het beter voor elkaar. Om kwart voor 5 werden alle pelgrims op zijn kantoor ontboden voor registratie, stempels in het pelgrimspaspoort en een serie adviezen en waarschuwingen. Een daarvan gold het mijden van schaapskuddes onderweg. De schapen zien er schattig uit maar pas op voor de gevaarlijke honden die even wit zijn als de schapen...

Gisteren zaten we uit te rusten op een stenen brugleuning toen er uit een zijweggetje een schaapskudde aan kwam gelopen in onze richting. We wisten niet hoe hard we weg moesten komen; op een holletje (dat valt niet mee met zware rugzakken) lukte het ons om de dieren voor te blijven. Twee pelgrims op de loop voor een stel schapen...

De zomer lijkt sinds gisteren voorbij want overdag is het koel en 's nachts zelfs koud. De jassen en truien kunnen uit de rugzak gehaald. Toscane ligt achter ons, we zijn nu in Lazio. Nog even doorzetten, Rome is nog maar 160 km.

Geen opmerkingen: